Bij het schrijven van een tekst houd je rekening met je lezer. Overheidsorganisaties en bedrijven willen teksten schrijven die begrijpelijk zijn voor een zo groot mogelijke groep lezers. Ze hanteren daarom vaak het taalniveau B1 van het Common European Framework of Reference (CEFR). Hierbij is A1 het laagste en C2 het hoogste niveau. Taalniveau B1 staat dan voor eenvoudig Nederlands (gevorderd niveau) dat de overgrote meerderheid van de mensen begrijpt, ook als ze het Nederlands niet zo goed beheersen. Maar er lijkt een nieuwe trend te ontstaan: teksten die ook laaggeletterde lezers begrijpen, die de taal beheersen op taalniveau A2.
Wat is taalniveau A2?
Mensen die de taal op niveau A2 beheersen, kunnen zich redden in eenvoudige taal op beginnersniveau. Zij kunnen teksten lezen over onderwerpen die beperkt zijn tot hun dagelijkse leef- en werkomgeving. Zij begrijpen korte teksten met korte zinnen en makkelijke woorden, zonder figuurlijke taal, ontkenningen en lijdende vormen. Deze teksten lijken op teksten die geschreven zijn voor taalniveau B1, maar zijn nog eenvoudiger.
A2 of B1?
In opdracht van de Rijksoverheid onderzocht marktonderzoeksbureau Kantar wat het optimale taalniveau is voor publiekscommunicatie: A2 of B1[1]. De onderzoekers keken naar leessnelheid, begrip en beoordeling van twee soorten teksten: teksten geschreven voor lezers op taalniveau A2 en teksten geschreven voor lezers op taalniveau B1. Voor het begrijpen van een tekst voegt taalniveau A2 ten opzichte van B1 niets toe, blijkt uit Kantars onderzoek. Maar je komt lezers op A2-niveau wel om andere redenen tegemoet: zij beoordelen deze teksten namelijk positiever en kunnen deze teksten sneller lezen. Naar aanleiding van dit onderzoek adviseert Kantar de overheid om ‘communicatieteksten’ op taalniveau A2 aan te bieden.
Schrijven voor taalniveaus: onze visie
Taalcentrum-VU leert deelnemers in heldere en begrijpelijke taal te communiceren. Wat begrijpelijk is, is natuurlijk ook afhankelijk van het taalniveau van de lezer(s) of doelgroep. Een beleidstekst voor het management hoef je niet op hetzelfde taalniveau te schrijven als een folder over huursubsidie. Maar er zijn ook algemene uitgangspunten te formuleren voor begrijpelijke taal, blijkt uit onderzoek en ervaring, en die kun je wél in vrijwel elke tekst voor elke doelgroep toepassen. Die uitgangspunten komen grotendeels overeen met wat doorgaans B1 genoemd wordt.
Kantar formuleert de eisen aan begrijpelijke taal als volgt, en daar sluiten we ons voor publiekscommunicatie bij aan:
- Vermijd moeilijke woorden en uitdrukkingen of leg deze uit.
- Zet de boodschap stellig en eenduidig neer.
- Maak korte zinnen of maak de lange zinnen niet te ingewikkeld. Dit doe je door je te beperken tot één onderwerp per zin en de samenhang tussen de zinnen duidelijk te maken.
- Gebruik voorbeelden.
- Maak duidelijk onderscheid tussen onderwerpen, door paragrafen, titels en bullets.
Ook deze adviezen – voor taal op A2-niveau – komen sterk overeen met adviezen voor B1. Schrijven voor niveau A2 kun je dus opvatten als ‘aangescherpt B1’: nóg eenvoudigere woorden, kortere zinnen en concretere taal. Waar die manier van formuleren mogelijk is en past bij de doelgroep, zijn we voor taal op A2-niveau.
A2-niveau is maar een deel van het verhaal
Wil je écht doel treffen met je tekst bij een breed publiek, dan zijn natuurlijk meer zaken van belang. Denk aan:
- je informatieselectie (wat weet de lezer al van het onderwerp, wat wil die weten en wat niet?),
- tekstopbouw (is je kernboodschap snel te vinden of komt de aap pas laat uit de mouw, is je tekst scanbaar, is de samenhang tussen alinea’s en zinnen duidelijk?),
- actieve, aansprekende formulering,
- een prettige vormgeving (denk na over verhouding beeld en tekst, zeker bij de lagere taalniveaus).
Laat Taalcentrum-VU daar nu in gespecialiseerd zijn: jou ondersteunen met een leerzame e-learning om de begrijpelijkste én raakste versie van je boodschap over te brengen: www.taalcentrum-vu.nl/trainingen/onlinecur....
[1] Bron: https://www.communicatierijk.nl/documenten/publica...