Wat te doen tegen imponeertaal?

Door Natalie Luigs

Ze vormen een apart bataljon in de schrijversgelederen: de gebruikers van imponeertaal. Ze zijn makkelijk te herkennen: ze lopen rond met opgeblazen borst en denkbeeldige sinaasappels onder hun oksels. En ze proberen serieus genomen te worden door onnodig moeilijke woorden te gebruiken. Wat is er tegen imponeertaal te doen?


In NRC van zaterdag 26 oktober 2013 betoogde Jan Kuitenbrouwer dat hoogopgeleiden geen simpele taal meer durven spreken, uit angst dat ze voor laagopgeleid worden aangezien. Het effect op het begrip van hun boodschap is volgens Kuitenbrouwer niet best.

Imponeertaal: ronduit lachwekkend

Hoewel Kuitenbrouwer de misvatting herkauwt dat ‘taalbeheersing wordt uitgedrukt in een schaal van A1 tot C2’, geeft hij mooie voorbeelden van imponeertaal. Neem de gebruiksaanwijzing van een kamerthermostaat, waarin de schrijver niet spreekt van ‘opwarmen’, maar van ‘aanwarmen’. Of neem dit fragment uit Friends, waarin Joey Tribbiani zich in bochten wringt om zijn lezer te imponeren – met hulp van de synoniemenfunctie in Word. Ik bedoel maar. Imponeertaal kan erg lachwekkend zijn.

Imponeertaal

Werkelijk communiceren

Maar imponeertaal is niet altijd om te lachen. Zo herinner ik me een jonge vrouw die verschillende opleidingen op mbo-niveau had afgerond. Zij had een brief gekregen van haar gemeente waarin stond dat deze voor haar deur de grond zou saneren. Het woord ‘ saneren’ kende zij niet. Toen de ambtenaren van die gemeente dit hoorden, reageerden ze met ‘dan pakt ze er toch een woordenboek bij’? Misschien is hier niets mis mee. Uiteindelijk is de vraag, hoe ver je als zendende partij wilt gaan om wérkelijke communicatie tot stand te brengen. Goed om in het achterhoofd te houden is in ieder geval, dat een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking een opleiding op mbo-niveau of lager heeft genoten.

Driestappenplan tegen imponeertaal

Ik ben ervan overtuigd dat een goede tekstschrijver geen dure woorden nodig heeft om betekenisvol te zijn (of om status te verwerven). En – belangrijker nog – om zijn lezer en zijn tekstdoel te bereiken. Maar hoe is dat te realiseren?

  1. Stap uit de context van schriftelijke communicatie naar die van mondelinge communicatie. Praat bijvoorbeeld met een lezerspanel over een selectie van je teksten. Vraag om feedback. Hebben ze alles begrepen?
  2. Werk vanuit het motto: ‘als de ander het niet begrepen heeft, zal ik het anders moeten uitleggen’, in plaats van ‘als de ander het niet begrepen heeft, zal hij wel dom zijn en/of niet goed gelezen hebben’.
  3. Wees je bewust van je innerlijke houding als tekstschrijver. In hoeverre ben je in staat om op gelijk(waardig)e hoogte met de ontvanger te staan? Zo nee, wat houdt je tegen? Stuur jezelf bij waar nodig.

© Taalcentrum-VU   /  Algemene voorwaarden: Trainingen - Vertalingen   /  Sitemap   /  Colofon